De ondergang van de Batavia

De Batavia was een Nederlands VOC-schip uit de 17e eeuw. Het schip werd tussen 1627 en 1628 in Amsterdam gebouwd, waarna het op 29 oktober 1628 voor het eerst vertrok naar Batavia. Aan boord waren onder andere de leider van de expeditie, opperkoopman François Pelsaert, onderkoopman Jeronimus Cornelisz en schipper Adriaen Jakobsz. Op het schip waren 341 opvarenden aan boord, 303 bemanningsleden en 38 passagiers.

De schipbreuk

In de vroege ochtend van 4 juni 1629 kreeg de verkenner het gevoel dat het schip in ondiep water terechtkwam. Het schip zeilde toen op volle snelheid. De verkenner waarschuwde direct schipper Adriaen Jakobsz, maar die besloot de koers niet te wijzigen. Volgens hem voeren ze niet in ondiep water, maar ging het om een weerspiegeling van het maanlicht. Helaas bleek dit niet het geval. De Batavia strandde met volle snelheid op Morning Reef in de Wallibigroep. Er werden pogingen gedaan om het schip vlot te krijgen door delen van de lading van boord te gooien. Helaas faalden deze pogingen en werd het schip in de volgende dagen volledig uit elkaar geslagen door de woeste golven.

Muiterij

Naast de problemen met de navigatie is er nog een andere factor die een rol zou kunnen hebben gespeeld bij de schipbreuk. De mogelijkheid bestaat dat schipper Adriaen Jakobsz een route had uitgezocht waarvan hij verwachtte dat de Batavia geen andere schepen meer zou tegenkomen. Zo zou hij dus ongestoord zijn gang kunnen gaan. De opperkoopman Pelsaert lag ook nog eens ziek op bed. Hierdoor is de koersafwijking hen waarschijnlijk ontgaan.